Bierweek 17-42: Kölsch

Kevin van Hoorn

Kölsch / Keuls bier / Kölner bier / German-Style Kölsch / German Leichtbier

Het bier van deze week is een Kölsch. Een Kölsch is een typisch streekproduct uit Duitsland, sterker nog: officieel mag Kölsch alleen in de stad Keulen gebrouwen worden. De geschiedenis van Kölsch begint in de 15e eeuw en was toen nog Gruit-Bier (of Kräuterbier in het Duits), later is dit Keutebier (gehopt bier) geworden. Kölsch was een bier van en voor de Keulenaren (Duits: Kölner). Grote reclameborden hingen in de stad met de tekst 'Kölner, trinkt Kölner bier!'.

Een Kölsch is een licht blond Duits biertype van hoge gisting met een alcoholpercentage tussen de 4,5 en 5,5%, vaak onder de 5%. Het is een lichtblond helder tot licht troebel bier. Het uiterlijk doet vaak vermoeden dat het om een ondergistend bier gaat, ook de lange koude lagering draagt hier aan bij, echter is het toch echt een bovengister. In Duitsland mag de naam Kölsch alleen gedragen worden door bier afkomstig uit Keulen, hetzelfde als de Alt uit Düsseldorf. Buiten de landsgrenzen van Duitsland wordt de stijl ook vaak nagemaakt en dan gewoon Kölsch genoemd.

Het bier heeft een neutraal karakter met soms herkenbare tonen van hop of mout. Een subtiele hint van fruitigheid zoals appel, kers of peer kan aanwezig zijn, een lichte zwavelachtige of wijnachtige geur kan ook herkend worden. De smaken komen overeen met de geuren en een droge afdronk wordt veroorzaakt door het lage restsuikergehalte. De nasmaak is bloemig. Het bier word vaak kouder vergist dan een Engelse of Belgische ale, maar warmer dan een ondergister, hiervoor is dus een speciale gist nodig om Duitse Ale's te kunnen maken. Soms wordt bij het lageren nog een ondergistende gistsoort toegevoegd om het bier nog droger te krijgen.

In een Kölsch kan men een lichte tarwesmaak herkennen, de drogere varianten lijken hoppiger en het bier wordt vaak vers gedronken. Een Kölsch wordt vaak uit een lang, smal 200ml glas gedronken, dat men een 'Stange' noemt.

De Keulse biergeschiedenis gaat volgens de boeken terug tot het jaar 873. De Keulse brouwcultuur staat bekend om de grote hoeveelheid kleine huisbrouwerijen (hoogtepunt: 135) die vroeger in en rondom Keulen zaten. Rond de 16e eeuw werd bekend dat gist gebruikt kon worden om alcohol te maken, de gist zorgde ook dat het bier verder klaarde en helderder werd. De Kölsch die we nu kennen bestaat pas sinds de 18e eeuw, lichte bieren waren in het verleden bijna onmogelijk omdat de granen minder gecontroleerd gemout konden worden. Een Kölsch van voor die tijd lijkt meer op een Alt, deze word ook wel de 'Alter Kölschtyp' genoemd, dit bier was donkerder (iets zoeter) en sterker gehopt. Over de alcoholpercentage valt weinig te vertellen. Het aantal brouwerijen is over de eeuwen heen flink afgenomen. In 1900 waren er nog 46 en in 1925 slechts 24.

Tegenwoordig Heeft Keulen nog ongeveer 26 brouwerijen, waarvan de drie grootste (Reissdorf, Gaffel en Früh) samen 60% van de markt hebben. Momenteel is het marktaandeel in Duistland als volgt: pils domineert met 75,5%, Kölsch heeft 13,6% en Alt 8,7%.

Een aantal voorbeelden van een Kölsch zijn: